Europees Hof: ‘Niet bevoegd’

Straatsburg, 19 december 2001 - Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft een zaak over het bombardement van de televisiestudio in Belgrado tegen zeventien Navo-landen niet in behandeling genomen. Na een hoorzitting in oktober 2001 verklaarde het Hof zich, onder grote druk van de betrokken regeringen, niet bevoegd te zijn in deze zaak. De betrokken landen hebben het Europees Handvest voor de Mensenrechten ondertekend.

De Britse advocaat Tony Fisher had de regeringen aangeklaagd namens de nabestaanden van vier televisietechnici die bij de aanval in april 1999 omkwamen, en één technicus die overleefde.

"Het hof heeft een grote kans gemist", zegt Fisher. "Dit vonnis is tegengesteld aan vergelijkbare zaken waarin het wel heeft geoordeeld. Dit is een trieste dag voor de nabestaanden van de onschuldige medewerkers die in de studio zijn gedood."

De slachtoffers vinden dat de Navo-landen de mensenrechten, zoals beschreven in het Europese handvest, hebben geschonden door een omroep als doel te kiezen. Ze wisten dat in de studio burgers werkten.

De Navo stelt dat de televiestudio een legitiem doel was wegens ‘het doorgeven van propaganda als steun aan de Servische oorlogsmachine’. Woordvoerders van de militaire alliantie verkondigden dat de omroep deel uitmaakte ‘van Milosevic' commandolijnen’ en onderdeel was van zijn militaire apparaat. Volgens Fisher bestaat daarvoor geen enkel bewijs. RTS bood tot de aanval ook faciliteiten aan westerse journalisten.